Niet-indexering werkingsmiddelen in cijfers
SOM bezorgde samen met Verso, Vlaams Welzijnsverbond, Zorgnet-Icuro, Zorggezind, Groep Maatwerk en Sociare een brief aan de Vlaamse Regering om de financiële druk waaronder organisaties momenteel staan opnieuw onder de aandacht te brengen. We vragen om de werkingsmiddelen terug te indexeren en komaf te maken met deze stille besparing. In de brief duiden we met cijfermateriaal wat de financiële impact is op de verschillende zorg- en welzijnssectoren.
Sinds 2012 bleven de werkingsmiddelen in de zorg- en welzijnssectoren ongewijzigd bij elke indexering van de lonen. In juni 2022 werd voor de 11de keer een indexatie met 2% van de werkingsmiddelen niet toegekend. De situatie wordt acuut door de inflatie en stijging van energieprijzen en bouwprijzen die bovenop een al precaire situatie komt. De maatschappelijke dienstverlening in fundamentele sectoren zoals gezondheidszorg en kinderopvang komt in het gedrang. Niet-indexering is een ‘stille’ besparing.
Concreet kan je stellen dat 100 euro aan werkingsmiddelen in 2009, bij normale indexering en zonder besparingen intussen bijna 122 euro zou zijn. Maar door de ingrepen van de overheid is die 100 euro vandaag nog slechts 90 à 95 euro. Deze situatie wordt onhoudbaar voor talloze sociale ondernemingen, die omwille van de toegankelijkheid van hun dienstverlening, hun stijgende kosten niet mogen en kunnen doorrekenen aan de ‘klant’.
100 euro aan werkingsmiddelen is vandaag nog maar 90 euro waard. Bij een normale indexering zou dat 122 euro moeten zijn.
Wanneer we de impact van alle overheidsingrepen proberen te becijferen op sectorniveau komen we tot gigantische bedragen. Het jaarlijks gecumuleerd verlies voor de sector gezinszorg door niet indexering van werkingsmiddelen bedraagt 4,6 miljoen euro. Zonder besparing zou de totale subsidiëring in de sector jeugdhulp voor het jaar 2022 circa 18 miljoen euro hoger liggen. Voor de sector kinderopvang gaat het om ruim 22 miljoen euro. Voor de centra ambulante revalidatie 2 miljoen euro. Voor de sector ondersteuning van personen met een handicap zelfs bijna 100 miljoen euro. Voor de sectoren uit de geestelijke gezondheidszorg en de revalidatieziekenhuizen, spreken we ook over meerdere miljoenen euro. De niet-indexering van de werkingsmiddelen is een sneeuwbal van besparingen die steeds groter wordt. Het is logisch dat dit niet zonder gevolg kan blijven voor de werking van de sociale ondernemingen en de kwaliteit van de dienstverlening.
De sector voor personen met een handicap verloor door de stille besparing ruim 100 miljoen euro.
Niet alle sociale ondernemingen hebben de mogelijkheid om de gestegen kosten door te rekenen aan de cliënten en vangen deze meerkost op binnen het werkingsbudget dat reeds sterk onder druk staat. In de jeugdhulp betalen jongeren geen bijdrage, in de kinderopvang hangt die bijdrage af van het inkomen van de ouders en binnen de sector ondersteuning van personen met een handicap zijn er voor minderjarigen wettelijk bepaalde tarieven. Meerderjarigen betalen daar wel een deel van de kosten, de zogenaamde woon- en leefkosten. Netwerkorganisaties en organisaties actief in preventie worden zwaar getroffen en hebben weinig tot geen andere mogelijkheden dan afbouw personeelskader. Hun subsidietoelage maakt geen onderscheid tussen personeelsmiddelen en werkingsmiddelen. Daarin zitten ook de energiekosten, maar heel wat van de cliënten hebben slechts een beperkt budget. De voorzieningen zullen die hoge energiekosten niet aan hen kunnen doorrekenen. De federale regering heeft ook in het energieakkoord op geen enkele manier rekening gehouden met de situatie van de sociale ondernemingen. De tijdelijke verlaging van de BTW van 21 naar 6 procent en de premie van 100 euro per elektriciteitsaansluiting zijn immers niet van toepassing.
Eén van de belangrijkste manieren om de hoge energiekosten het hoofd te bieden zijn energiebesparende maatregelen. Maar ook daar staan de sociale ondernemingen voor onaangename verrassingen. De prijzen van bouwmaterialen (o.a. hout, staal, isolatie) zijn op korte tijd enorm gestegen. Tussen raming en uitvoering stijgen de kosten soms met 25% en die cijfers worden snel ingehaald. De VIPA-subsidies, die zowat de helft van de bouwkosten dekken, volgen ook die prijsstijgingen niet.
Elk type sociale onderneming voelt de impact van de besparingen en de gestegen prijzen. In een aantal sectoren, waar het subsidiemechanisme dit toelaat, is de opdeling tussen personeels- en werkingsmiddelen de voorbije 10 jaar verwaterd. Een tekort op de werkingsmiddelen probeert men te compenseren door in te grijpen op die component van het budget waar men het meest impact heeft, namelijk de personeelskost. Dit gaat ten koste van kwaliteit en werkdruk. Na een decennium van besparingen kan men niet langer spreken van korte termijn inspanningen en intussen zijn de besparingen en de meerkosten zo omvangrijk dat er absoluut geen enkele rek meer mogelijk is. We stellen vast dat overal in Europa de overheden investeren om de klap van de coronacrisis te boven te komen. We roepen de Vlaamse Regering dan ook op om de financiële meevaller ten gevolge van de financieringswet te gebruiken om tegemoet te komen aan de vraag van de sociale ondernemingen.
Word lid van SOM
- Vertegenwoordiging door een erkende werkgeversorganisatie
- Consulteer gratis onze helpdesk
- Geniet van advies en ondersteuning op maat
- Zet mee in op sociaal ondernemerschap